Plantvoeding en opname in de plant


Net zoals mensen hebben planten water en voeding nodig om te overleven. Voelt een plant zich gelukkig of heeft het stress? Dan wordt dit bovengronds duidelijk zichtbaar. Wanneer een plant voeding opneemt via de wortels, wordt dit via een speciaal systeem helemaal doorheen de plant getransporteerd, tot in het kleinste blaadje en bloemetje.
Dankzij deze voeding kan de plant energie aanmaken om groter te worden en te groeien.
Maar wat gebeurt er eigenlijk allemaal in de grond en in de plant?

Wanneer je een zaadje in de grond steekt, komt eerst een wortel tevoorschijn.
Eerst een grote hoofdwortel, nadien verschijnen er vertakkingen en vele, kleine haarwortels. Wanneer het wortelgestel goed gegroeid is, verschijnen de stengel en de eerste kiemblaadjes. Dankzij de bladeren kan de plant aan fotosynthese doen: koolstof (CO2) uit de lucht wordt omgezet in energie, glucose en zuurstof (O2). Hierdoor kan de plant verder groeien en zich ontwikkelen.

Soorten nutriënten


De nodige voedingsstoffen die een plant nodig heeft om te kunnen groeien, kunnen opgedeeld worden in macronutriënten en micronutriënten.

Van de macronutriënten heeft de plant een grote hoeveelheid nodig, van de micronutriënten een relatief kleine hoeveelheid. Beide zijn echter noodzakelijk voor een goede groei en ontwikkeling van de planten.

Macronutriënten: koolstof (C), waterstof (H), zuurstof (O) stikstof (N), fosfor (P), kalium (K), calcium (Ca), magnesium (Mg) en zwavel (S)

KoolstofNoodzakelijk voor de plant, onderdeel van verschillende levensnoodzakelijke processen
Zuurstof
Waterstof
StikstofMaakt deel uit van aminozuren en is aanwezig in het bladgroen
FosforZorgt voor een goed energietransport in de plant
KaliumSpeelt belangrijke rol in openen van de huidmondjes en het opnemen van CO2 door de plant. Maakt deel uit van een goede enzymactiviteit
MagnesiumMaakt deel uit van de bladgroenkorrels en zorgt dus voor een groene kleur
CalciumMaakt deel uit van de celwanden, versterkt de plantencel
ZwavelOnderdeel van aminozuren en eiwitten

Micronutriënten: ijzer (Fe), boor (B), mangaan (Mn), molybdeen (Mo), zink (Zn), koper (Cu), nikkel (Ni) en Chloor (Cl)

NikkelMaakt deel uit van verschillende enzymen
Koper
Zink
MolybdeenNoodzakelijk voor stikstofverwerking in de plant
MangaanNoodzakelijk voor het bladgroen
BoorVerstevigt de cellen
IjzerNodig om bladgroen te maken, en zorgt dus voor een mooie groene kleur
ChloorNoodzakelijk om andere voedingsstoffen op te nemen via de wortels

Stikstof


Stikstof is van belang voor een goede groei en fotosynthese. Gebrek aan stikstof zorgt voor een mindere groei en gele bladeren. Stikstof is een zeer mobiel voedingselement : wanneer een plant een tekort heeft, verplaatst de stikstof zich van de oudere naar de nieuwe (jonge) bladeren. Dit betekent dat je een tekort aan stikstof eerst ziet in de oude bladeren die geel worden.

Sommige planten kunnen stikstof niet alleen uit de bodem opnemen, maar ook uit de lucht. De planten die dit doen zijn onder andere leguminozen (vlinderbloemigen). Deze planten werken samen met rhizobium bacteriën Wanneer je na de oogst de planten uittrekt, zie je kleine knobbeltjes aan de wortels.

Fosfor



Het voedingselement fosfor zorgt voor een goede wortelgroei. In de bodem komt fosfor in verschillende vormen voor. Een eerste manier is in een gebonden vorm, waarbij het ‘plakt’ aan bodemdeeltjes die positief geladen zijn zoals organische stof of klei.

Een tweede is in de vorm van mineralen (calciumfosfaat, aluminiumfosfaat, ijzerfosfaat). En ten slotte is ook een combinatie met organische materialen zoals esters en fosfonaten mogelijk.


Planten kunnen fosfor opnemen, maar eerst moet het vrijkomen uit verbindingen van minerale of organische oorsprong. Wanneer het fosfor vrijkomt, is dit vaak niet beschikbaar voor opname door de plantenwortels! Fosfor bindt zich namelijk zeer makkelijk aan andere voedingselementen die in de bodem in oplossing zijn, zoals aluminium, ijzer of calcium.

Planten hebben echter manieren gevonden om fosfor vrij te maken van deze gebonden voeding. Zo kan de plant bijvoorbeeld meer en diepere wortels gaan vormen, of ze scheiden zuren en enzymen af die de opname van fosfor door de plant versnellen.

Kalium


Kalium zorgt ervoor dat vrucht-en wortelgewassen stevig zijn. Bij onder andere aardappel zorgt het voor een beter bewaarbaarheid. Kalium is een voedingselement dat niet in organische gebonden vorm in de bodem voorkomt.

Bovendien kan het zich binden aan klei en humus, maar kan het toch makkelijk opnieuw beschikbaar worden voor de planten. Wanneer je puur zuiver water door de bodem laat lopen, zal kalium niet uitspoelen naar de diepere bodemlagen. Wanneer je een combinatie van zout en water over de bodem laat lopen, zal kalium echter wel doorspoelen en dus niet meer
beschikbaar zijn voor de planten. Interessant, niet?


Magnesium


Net als stikstof zorgt magnesium voor een groene kleur. De beschikbaarheid van magnesium is sterk afhankelijk van andere voedingselementen zoals calcium en kalium, en ook hoe vochtig de bodem is. Wanneer de bodem helemaal verzadigd is met water gaat kalium uitspoelen naar het bodemvocht.

Dat betekent dat er plaats is vrijgekomen op humus en klei, en dat magnesium zich dus aan humus en klei gaat binden. Er gaat bijgevolg minder magnesium in de bodemoplossing zal zijn. Magnesium gebrek komt dus vaak voor wanneer het heel hard geregend heeft, en dit zal zich uiten in een bleke bladkleur.

Calcium


Calcium is een belangrijk voedingselement. Het meest gekende effect van calcium is de pH waarde van de grond verhogen (= de bodem minder zuur maken).  Zo zorgt het onder andere voor een betere bodemstructuur : humus en klei in de bodem zijn negatief geladen en stoten elkaar af. Calcium, dat positief geladen is, vormt een soort van brug en verbetert daardoor de samenhang tussen deze elementen.

Wil je een goede bodemstructuur in je grond, is calcium een heel belangrijk voedingselement. Maar overdrijf zeker niet met kalk te strooien, veel hobbytuinen bevatten te veel kalk en dat hindert de opname van andere voedingsmiddelen in de plant!

Soort voeding


Je kan voeding aan planten geven op twee verschillende manieren: organisch of mineraal.

Wanneer je organische voeding toedient, kan deze niet onmiddellijk worden opgenomen door de plant. De organische voeding is namelijk gebonden aan verschillende koolstofbronnen en moet eerst afgebroken worden door het bodemleven (schimmels, bacteriën, kleine insecten). Nadien wordt het omgezet in voeding die kan worden opgenomen door de plantenwortel.

Wanneer je minerale (chemische) voeding toedient, kunnen deze onmiddellijk, dus zonder tussenkomst van het bodemleven, worden opgenomen. Sneller is niet altijd beter: minerale voeding kan voor een schok in de plant zorgen waardoor hij overmatig of vreemd gaat groeien. Ook zorgt een overmaat aan chemische voeding vaak voor verontreiniging van het grondwater.


Opname van voeding


De meeste voedingsstoffen worden uit het bodemvocht opgenomen. Dit betekent dat deze nutriënten in een opgeloste vorm (dus “los zwevend” in het water) aanwezig moeten zijn vooraleer een plant ze kan gebruiken.

Nutriënten (of voedingsstoffen) zijn elektrisch geladen. Ze kunnen positief geladen zijn, dan spreken we van een kation (+), of negatief geladen zijn, dan spreken we van een anion (-). Een kation is bijvoorbeeld kalium (K+) en calcium (Ca2+). Stikstof kan een negatieve (NO3-) of positieve lading (NH4+) dragen.

De opname van voeding gebeurt door de wortels, en meer bepaald de wortelpunten. Gezonde wortelpunten herken je aan een mooie, witte kleur. Oudere wortels zien bruin en kunnen niet of weinig voeding opnemen. Wanneer je een plant koopt kan je dus beter eerst de kleur van de wortels controleren.

De opname gebeurt op twee manieren:

– passieve opname: gebeurt automatisch, wanneer de plant water opneemt zullen bepaalde voedingsstoffen automatisch mee via de wortel in de plant komen. Daarom is het belangrijk dat potgrond of de bodem niet kurkdroog staat, want dan kan de voeding die op passieve wijze opgenomen wordt niet meer in de plantenwortels gaan. Een passieve opname gebeurt onder andere bij calcium.

– actieve opname: gebeurt niet automatisch, de plant moet energie gebruiken om deze voedingsstoffen op te nemen (pompmechanisme). De actieve opname is sterk afhankelijk van de temperatuur : bij een te hoge of een te lage temperatuur zal het pompsysteem niet goed werken
 
Geef je de plant zeer veel water? Dan worden de plantenwortels lui. Ze moeten namelijk niet op zoek naar voeding, want het drijft overal rond in het bodemvocht.
Hierdoor gaat de plant niet gestimuleerd worden om meer wortels aan te maken. Ook zullen wortels die constant nat staan beginnen rotten door aanwezige schimmels, deze wortels krijgen een bruine kleur en de plant zal niet meer goed groeien en een grauwe kleur krijgen.

Concurrentie voor voeding




Voedingselementen met dezelfde elektrische
lading (positief of negatief), kunnen elkaar concurreren in opname. De plant
kan namelijk niet alles in één keer opnemen. Daarom is een juiste verhouding van voeding, zoals calcium, kalium, magnesium en ammonium in de bodem belangrijk en mag je bijvoorbeeld geen meststoffen toedienen met enorm veel kalium zonder ook andere voedingsstoffen toe te voegen.

Onderstaande afbeelding geeft duidelijk weer welke voedingselementen met elkaar interageren.

Een antagonisme = een tegenwerking.

Geef je veel calcium (bijvoorbeeld door kalk te strooien), zal de plant minder goed mangaan (Mn), borium (B), magnesium (Mg), ijzer (Fe), kalium (K) fosfor (P) en zink (Zn) kunnen opnemen. Een synergisme = een samenwerking van de voedingselementen. Geef je veel stikstof (N), dan zal de plant ook automatisch meer magnesium (Mg) kunnen opnemen.



Bodem pH (zuurtegraad) en voedingsopname


De zuurtegraad, of de pH van de bodem, is belangrijk voor een goede voedingsopname. De pH schaal begint van pH 1 (bijtend zuur) tot pH 14 (heel basisch). pH 7 is neutraal. De meeste planten hebben liefst een lichtzure bodem (pH 6,5) om zo voeding op te nemen. Maar er bestaan ook kalkminnende planten die een hogere pH wensen (pH van 7-8: lavendel, buxus …) , en zuurminnende planten die zelfs een pH van 4,5-5,5 wensen (rhododendron, hortensia .. ). Elk jaar verzuurt de bodem een beetje (de pH daalt). Dit komt onder andere omdat afgestorven organisch materiaal, zoals bladeren verteren, maar ook invloed van het weer en bijvoorbeeld regen. Voer om de paar jaar een bodemanalyse uit om na te gaan of er kalk moet gestrooid worden in de tuin.

Wist je dat er ook een samenwerking bestaat tussen plantenwortels en de bodem om nóg meer voeding te kunnen opnemen?
De wortels scheiden namelijk water, suikers en aminozuren af zodat de zuurtegraad (pH) rondom de wortels daalt. Hierdoor kunnen er bepaalde voedingsstoffen makkelijker in de plant getransporteerd worden.

Ook is dit voordelig voor micro-organismen
in de bodem, want ook zij hebben baat bij die suikers en aminozuren als hun voedingsbron. De plant en de micro-organismen helpen zo elkaar een handje.


Alle blogtags

Aardappels Bewaren Bloemen Bodem Frambozen Fruit Gember Gras Groendak Groenten Herfst Kiemen Kinderen Klimplanten Mulchen Ongedierte Oogst planten Recepten Tomaten Voeding Winter Zaaien Ziekten

Ontdek de Wereld van Moestuinieren

Meer lezen?

Ontdek de Wereld van Moestuinieren

Meer lezen?

Winkelwagen
Scroll naar boven